Onderzoekers vinden manier om ontwikkeling van borstkanker beter te voorspellen

Een internationaal team van onderzoekers is erin geslaagd een manier te ontwikkelen die de uitgroei van een mogelijk voorstadium van borstkanker tot invasieve borstkanker beter kan voorspellen. Dat heeft het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) bekendgemaakt.

De onderzoekers keken naar de uitgroei van Ductaal Carcinoma In Situ (DCIS), een mogelijk voorstadium van borstkanker. DCIS bestaat uit afwijkende cellen in de melkgangetjes van de borst. In België wordt het bij ongeveer 2.000 patiënten van de jaarlijkse 10.000 borstkankerdiagnoses gevonden, door de aanwezigheid van kalkspatjes die te zien zijn op de röntgenfoto van de borst (het mammogram) en op DCIS kunnen wijzen. 

Tot nu toe is het echter niet mogelijk te voorspellen welke DCIS zal uitgroeien tot borstkanker en welke niet. Daarom worden vrijwel alle vrouwen met DCIS preventief behandeld door middel van een borstamputatie of een borstsparende operatie, gevolgd door bestraling en soms een hormoonbehandeling. Tienduizenden vrouwen ter wereld ondergaan daardoor een intensieve behandeling zonder dat ze daar enig voordeel van hebben, maar er wel de nadelen van ondervinden. 

Om die "overbehandeling" te voorkomen in de toekomst, maakten de onderzoekers een 'levende biobank' van DCIS-cellen, om de ontwikkeling van de cellen naar kanker beter te leren begrijpen. De onderzoekers haalden daarvoor DCIS-cellen uit operatieweefsel van vrouwen en plaatsten dat in de melkgangetjes van muizen. Vervolgens werd de groei van de, zeer verschillende, DCIS-afwijkingen gedurende een jaar gevolgd. Daarmee werd al een grote tijdswinst geboekt: bij mensen duurt de ontwikkeling van DCIS tot borstkanker doorgaans tien tot twintig jaar, bij muizen vermindert die duur tot een jaar. 

Iets minder dan de helft van de muizen bleek invasieve borsttumoren te krijgen. Het moleculair onderzoek wees uit dat de aanwezigheid van een bepaald eiwit, het HER2-eiwit, het risico op borstkanker vergroot. Aanwezigheid van het eiwit waar het hormoon oestrogeen aan kan binden, bekend van hormoongevoelige borstkanker, betekende juist een kleiner risico.

Uit driedimensionale microscopie bleek dat de menselijke DCIS-cellen twee verschillende groeipatronen vertonen die het risico op borstkanker kunnen voorspellen: bij de meeste muizen waar geen borstkanker ontstond hadden de DCIS-cellen de muizencellen in de melkgangetjes vervangen ('replacement growth'), terwijl, als er wel borstkanker ontstond, de melkgangetjes als het ware door de DCIS-cellen waren 'opgeblazen' ('expansive growth'). 

"Dat we konden ontdekken aan de hand van het groeipatroon welke DCIS-populaties respectievelijk wel of niet tot borstkanker leiden is veelbelovend", zegt Colinda Scheele (VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie). "Als we in de toekomst ook bij menselijke patiënten kunnen aantonen welke DCIS-cellen niet tot kanker zullen evolueren, dan kunnen we hen mogelijks heel wat fysiek en mentaal leed besparen."

Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Cancer Cell.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.