Erkenning borstklinieken: ASGB vraagt om verder te kijken dan de neus lang is

In de media is heel wat te doen over de kwaliteit en dus de erkenning van de (kleinere) borstklinieken. Er zouden immers grote kwaliteitsverschillen zijn die maatregelen noodzakelijk maken. De medisch oncologen van ASGB vinden de gegevens waarop deze adviezen gebaseerd zijn, niet correct. Als er maatregelen nodig zijn, moeten die genomen worden, maar wel op grond van objectieve criteria. Eerstdaags is daarover overleg gepland tussen het ASGB en de overheid, signaleren dr. Lux Dirix (foto) en Robert Rutsaert.

Dr. Dirix is naast ASGB-bestuurslid ook voormalig voorzitter van de Belgian Society of Medical Oncology. Hun kritiek op het KCE-rapport was in eerste instantie beperkt tot de hoofdconclusies van dit uitvoerige rapport. Maar volgens wat ze intussen begrepen - zelfs van collega's die aan het rapport hebben meegewerkt-  staan ze met die kritiek ook niet alleen. 

Ze vinden niet dat het KCE correct op hun vragen en kriteken gereageerd heeft. Enkele belangrijke vragen en punten van kritiek:

1 - Is de gebruikte methodologie voor de registratie van borstkanker overal dezelfde?

2 - De cohorte wordt beperkt tot 46.035 patiënten met invasieve borstkanker. De aangehaalde exclusiecriteria Iijken logisch maar ze betreffen wel onverwacht veel patiënten. Ook enkele andere technische factoren bemoeilijken de interpretatie van de data.

3 - De meest fundamentele kritiek op het rapport en zijn conclusies, is de analyse van de overlevingscijfers voor alle patiënten met invasieve borstkanker, ongeacht lokaal beperkte dan wel uitgezaaide ziekte. Absurd. Uitkomstmaten combineren voor deze beide patIëntengroepen en die dan relateren aan de heelkundige expertise is 'nonsensicaal'. 

4 - Essentieel is dat de prognose voor patiënten met niet-uitgezaaide borstkanker uitstekend is, ongeacht waar ze zijn behandeld en ongeacht de grootte van het centrum. 

5 - Een terechte aanbeveling had kunnen geweest zijn om het uitgavenpatroon tussen de centra te vergelijken. Er is immers een verschil tussen doeltreffendheid en doelmatigheid. 

6 - De bijzonder gunstige overlevingscijfers moeten aanleiding geven tot de- escalering. Het gebruik van de genexpressieprofielen is er een markant voorbeeld van. De meest algemeen gelezen medische tijdschriften (New England Journal of Medicine/Lancet) rapporteren dit al.

Eigen aanbevelingen

Na deze samenvatting van kritiek, die ze verder uitvoerig documenteren, formuleren beide ASGB'ers ook zelf aanbevelingen. Een greep daaruit:

  • analyseer de rapporten ten gronde en baseer het beleid niet op spectaculaire instantpersberichten;
  • bij de evaluatie van de KCE-rapporten door de stakeholders moeten de kritische opmerkingen, eventueel de minderheidsstandpunten mee opgenomen worden.
  • wegens de bijzonder goede overleving van patiënten met niet-gemetastaseerde borstkanker moet nog sterker ingezet worden op betere screening. Ook dat was een aanbeveling van het Europees Parlement in 2002 maar daar is in het beleid wel veel minder aandacht naartoe gegaan dan naar het simplistische concentreren van zorg. Organiseer een P4P/P4Q voor de huisartsen die het eerste aanspreekpunt voor preventie (in brede zin) moeten zijn en blijven;
  • responsabiliseer de centra voor een correcte en volledige registratie (bv. inclusief oestrogeen-, progesteron-, en HER2-receptor status, socio-economische status, comorbiditeit, campus,...), die is een kwaliteitsparameter op zich; het moet voor de KCE- onderzoekers een fru5trerende vaststelling geweest zijn hoeveel data ontbreken en welke kunstgrepen moesten worden gebruikt om daarvoor enigszins te compenseren; we zullen het wenslijstje van het KCE graag mee verdedigen;
  • tracht op Europees niveau een uniforme methodologie van registratie en opvolging in te voeren;
  • eventuele intrekking van erkenning moet gebaseerd zijn op objectieve outcome-indicatoren en niet a priori op grootte;
  • zorg voor gestandaardiseerde operatieverslagen (cfr. aanbeveling 24 van het KCE)
  • de netwerken zijn er nu, gebruik ze dan;
  • start een prospectieve opvolging met jaarlijkse evaluaüe en zo nodig bijsturing; bij objecüveerbaar slechte resultaten kan de erkenning worden ingetrokken; die aanbeveling van het KCE steunen we;
  • maak het publiek, en de media, het verschil duidelijk tussen relatieve en absolute risicoreductie;
  • als de incidentie van borstkanker in België inderdaad de hoogste van Europa is dan is wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken daarvan noodzakelijk;
  • onderzoek waarom de overleving van gemetastaseerde borstkanker in diverse centra blijkt te verschillen;
  • steek de collega's, verpleegkundigen en andere medewerkers van alle centra een hart onder de riem omwille van de uitstekende, en nog verder verbeterende, resultaten bij de overleving van patiënten met niet-uitgezaaide borstkanker.

En ze besluiten: "Wij, en zonder twijfel alle betrokken collega's, blijven bereid om op een constructieve manier mee na te denken hoe we de kwaliteit en de efficiëntie van de zorg kunnen verbeteren. Ook als daar voor sommige centra consequenties aan verbonden zijn. Maar dan wel op basis van de juiste criteria en niet op basis van argumenten die eerder ideologisch of corporatistisch geïnspireerd lijken."

> Meer info over hun argumentatie in dit document.

> AZ Turnhout duidt resultaten

> Vlaams Patiëntenplatform pleit voor verdere centralisatie
 

 

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Bart Lelie

    05 september 2023

    Ik juich dit initiatief alleen maar toe!

    Zelf ben ik werkzaam in een kleiner centrum en kon gewoon de persberichten niet geloven. Ik ben de patholoog, en zie dus de resectiestukken, zorg voor de Kankerregistratie, de hormoonstatus en Her2 van alle casussen en ben betrokken bij de MOC die uiteraard multidisciplinair is maar ook samenwerkt met externe oncologen en radiotherapeuten van de grotere centra in de buurt. Die zogenaamde slechte resultaten in kleine centra konden gewoon niet waar zijn. We hebben ondertussen individuele rapporten gekregen en gezien de transparantie van zorg worden die ook nog eens online gepubliceerd door de overheid. Onze resultaten zijn zoals verwacht goed.

    Als je het volledige KCE rapport leest, starten ze met te zeggen dat er geen probleem is in België want de 5JO komt grossomodo overeen met die van onze noorderbuur. Nederland heeft overigens een van de meest gecentraliseerde en grote centra van zorg in Europa. Dus onze decentralisatie lijkt het toch even goed te kunnen. Vervolgens eindigen ze met te zeggen dat "het probleem" op te lossen is door centralisatie in grotere centra. De logica ontgaat me volkomen. Los daarvan kunnen we uiteraard kwaliteitscriteria instellen en opvolgen voor alle centra.
    Casuïstiek met "mismeesterde" patiënten zal helaas altijd voorkomen en dat moet aangepakt worden. Maar op basis van enkele casussen alles omgooien is geen beleid. Ik hoop dat de patientenplatforms en mutualiteiten eens goed naar de gepubliceerde data kijken, met hopelijk wat statistische kennis, en zien dat het goed gaat met onze zeer toegankelijke borstkankerzorg in België.

  • Myriam Struyven

    04 september 2023

    Bovendien weet ikzelf van minstens 2 patiënten uit mijn praktijk die geboekt zijn in 2 centra in de strijd om voldoende nieuwe aanmeldingen voor de erkenning, terwijl één centrum nooit iets meer te maken heeft gehad met hun behandeling dan punctie en anatomopathogisch onderzoek.
    En al ik dieper zou graven vind ik er voorzeker meer. Dat kan geen fenomeen van mijn praktijk alleen zijn.
    Dat laat vagen open over de juistheid van de statistieken per centrum en in het algemeen.